Er was eens ….. een prinsesje. Angstelle, zo heet ze. “Angstelleke!” roepen ze dan. En dan gaat ze of komt ze. Al naar gelang. Ze weet dat Angstelle eigenlijk niet van haar is, maar ze heeft geleerd naar die naam te luisteren. Ergens voelt het niet goed, maar ja, mama vindt het een prachtige naam!
Angstelle pakt twee roze jurkjes in een koffertje. Hup, tandenborstel en haarborstel. En Minke. Minke moet mee. Zonder Minke geen reis. Angstelle gaat op reis. Ze wil weten waarom ze niet Angstelle is. Misschien wil ze ook wel weten wie Angstelle is, maar dat weet ze nog niet zeker. Misschien is het een vervelend wicht!
Op pad met Minke. Ze loopt de paleistuin uit. Voorzichtig kijkt ze nog even achterom. Eigenlijk wil ze niet kijken, want ze wil niet zien. Dat papa en mama daar staan. Staan ze daar? Kijken ze naar haar? Zien ze haar? Ze ziet niets. De ramen spiegelen ook te veel. Ze ziet alleen maar lucht en wolken en bomen. Ze loopt wat langzamer. Stel dat er nog iemand is die haar roept. “Angstelleke!” Dan zou ze kunnen gaan of komen. Al naar gelang.
Buiten de paleispoort is de wereld anders. Ze voelt zich raar. Alsof ze aan een elastiek zit. Hij geeft wel mee, maar trekt ook terug. Wat zou er gebeuren als ze doorloopt? Ze voelt de elastiek harder trekken en dan …. PAF …. op het moment dat ze denkt dat ze niet verder kan, voelt ze ineens een enorme ruimte. Vrijheid. Ze ademt. Ze ademt de vrijheid in. Mmmmm, dat smaakt naar meer!
Waar gaat ze naar toe? “Als je niet weet waar je heen wilt, maakt het ook niet uit welke richting je kiest”, zei ooit een wijze kat. Ze neemt een beslissing. Ze gaat linksaf. Ze kijkt. Een lange weg. Veel bochten. Bomen. En daar, daar, helemaal daar, daar ziet ze iets glinsterends. Ze voelt, daar moet ik naar toe. Dat is mijn prinsessentoverstafje. Daarmee kan ik vinden wie ik ben. Dan is het doel van haar reis bereikt. Minke kijkt mee en stemt toe.
Haar roze schoentjes laten bij elke stap een vleugje sprankelstof achter. Dat gebeurt zo maar, daar hoeft ze niets voor te doen. Je ziet dat het uit Angstelle komt …. Kan dat? Ja! Het komt zomaar uit haarzelf. Zo kunnen wij haar zien lopen, daar hoeven we niets voor te doen. Minke is nieuwsgierig. Je ziet het aan het zwaaien van zijn slurf. Sjoef, sjoef, sjoef.
Met elke stap die ze zet voelt ze zich sterker. Dat moet ook wel, want Minke wordt almaar zwaarder! Poeh! Stoer stapt ze door. Vastberaden. Haar blik gericht op daar, daar, helemaal daar. Daar komt steeds dichter bij. Haar stappen worden groter, ze verliest steeds meer sprankelstof. Het lijkt bijna alsof ze helemaal omgeven is door sprankel, sprankel. Door de stof lijkt ze groter. Een reus bijna. En dan Minke. Minke is al bijna net zo groot als Angstelle!
Het sprankelstof zorgt ervoor dat ze niet opzij kan kijken. Ze ziet de slangen niet. En de slakken. En de beren. Ze kan ook de paleispoort niet zien, achter haar. En de paleistuin en de ramen, waar heel misschien haar papa en mama staan. Ze kan wel kijken, maar ze ziet het niet. Het sprankelstof waait een losse, ondoorzichtige muur. Ze voelt zich beschermd en gesteund. Ze is niet alleen.
Minke is nu net zo groot als Angstelle. Hij kijkt haar met zijn lieve ogen aan en zwaait zijn slurf even heen en weer, sjoef, sjoef, gewoon omdat het zo lekker voelt. “Kom”, zegt Minke Moed. “We gaan naar daar, daar”. Hij slaat zijn slurf om haar heen en samen wandelen ze in haar sprankelstof naar daar, daar.
En daar, daar staat plotseling mama! Ze heeft een prinsessentoverstafje in haar hand. Ze geeft hem aan Angstelle. Ze zegt: “je bent mijn dochter en ik hou van je. Ik ben je moeder en ik wil graag mijn Angst terug. Jij hebt er niets aan en ik wil hem eigenlijk ook wel eens kwijt. Dus geef op, die angst, lieve Elle. Hij is van mij”. Elle kijkt naar Minke Moed. “Minke, ik heb Elle gevonden! Het lijkt wel ….. Zij is mijn sprankelstof!”
En zo loopt Elle, door een wolk van sprankelstof, doorzichtig van geluk, terug naar het paleis. En achter haar loopt Minke Moed en mama. Die twee hebben elkaar gevonden! Eindelijk ….. En ze leefden nog lang en gelukkig!