Het jonge stel stapt in mijn trein. Ze zijn druk in gesprek. Het is een mooi gesprek, hun gezichten stralen. Ze gaan op reis. Hij draagt haar koffer, zij draagt zijn kind. Het is bijna zover. Ze is op haar mooist. Ze komen dichterbij en zij gaat naast mij zitten. Ze vallen op. Die mooie buik, maar vooral ook door het gesprek. Omringd door reizigers die alleen oog en oor hebben voor hun mobiel, kletsen zij er geanimeerd op los. Als ze naast me zit, word ik in het gesprek getrokken. Ik kan mijn verbazing nauwelijks onderdrukken als ik hoor dat zij met hem Nederlands spreekt en hij Italiaans met haar. Het gesprek is volledig tweetalig. Beiden spreken hun moedertaal. Ze begrijpen elkaar moeiteloos. Misschien voor het kind, denk ik. Of is het gewoon fijn om in je moedertaal met je geliefde te praten? Ik kijk opzij en zie: zij spreken overduidelijk dezelfde taal, dat heeft niets met woorden te maken.